Na de bezetting van Nederland door de Duitsers in mei 1940, probeerde de Engelse luchtmacht het Duitse industriële Ruhr-gebied met luchtaanvallen te treffen en zo de oorlogsproductie lam te leggen. Venlo lag precies in de aanvliegroute van de Britse bommenwerpers en dat was de reden om het al bestaande vooroorlogse Nederlandse hulpvliegveldje uit te breiden tot een grote luchtmachtbasis voor de Duitse Luftwaffe: zo ontstond ‘Fliegerhorst Venlo’.
Duitse nachtjagers onderscheppen Engelse bommenwerpers boven Venlo
Tussen eind september 1940 en maart 1941 werkten meer dan 18.000 arbeiders aan de bouw van tientallen hangaars en de aanleg van drie startbanen (2 x 1.450 meter, 1 x 1.250 meter). Kilometers lange taxibanen verbonden alle hangaars met de startbanen. Al op 18 maart 1941 werd het vliegveld operationeel met de komst van een eenheid nachtjagers. Deze stegen avond na avond op om met behulp van zoeklichten ten westen van Venlo de Engelse bommenwerpers te onderscheppen.
De bunker en verkeerstoren bleven bewaard
De inzet van de nachtjagers werd gecoördineerd vanuit een grote, goed gecamoufleerde commandopost aan de Herungerweg van waaruit ook de luchtafweer van het vliegveld werd gecoördineerd. Hier werd bepaald hoeveel en welke bemanningen die nacht dienst deden. Het eigenlijke vliegverkeer werd geleid vanuit de betonnen verkeerstoren. Daar zat de verkeersleider (Flugleiter) die via radio in verbinding stond met de piloten op of bij het vliegveld. Hij werd in de toren geassisteerd door enkele mensen van de Luftwaffe-verbindingsdienst en op het veld door een kleine groep bij een startwagen. De naastgelegen grote bunker (Befehlsbunker) diende als nood-verkeersleidingcentrale voor het geval dat het vliegveld zou worden aangevallen. Het geheel van verkeerstoren, bunker en de ten noorden hiervan gelegen meteodienst, verkeersleidingadministratie en brandweer werd ‘Flugleitung’ genoemd. Van deze groep gebouwen zijn alleen de bunker en verkeerstoren bewaard gebleven.
De mythe van ‘Vrolijke Frans’
De nachtjagers van de eerste Gruppe van het Nachtjagdgeschwader 1 (I./NJG 1) stond onder leiding van Hauptmann Werner Streib. Deze eenheid gebruikte vliegveld Venlo als thuisbasis tot begin september 1944. In die periode haalden zij vanuit Venlo ca. 400 bommenwerpers neer. Het was de Engelsen dankzij luchtverkenningen en onderschept radioverkeer natuurlijk niet ontgaan dat vliegveld Venlo in gebruik was als nachtjagervliegveld. Vanaf begin 1942 stuurden zij daarom geregeld enkele vliegtuigen naar Venlo om hier het vliegverkeer te ontregelen met bommen en kraaiepoten, kort voordat een grote formatie Britse bommenwerpers zou overtrekken op weg naar Duitsland. Die stooraanvallen hadden niet veel effect, maar de Venlonaren praatten elkaar al spoedig moed in, dat die eenzame Engelse bommenwerper elke nacht een naar Engeland gevluchte Venlonaar moest zijn. Zo ontstond de mythe van ‘Vrolijke Frans’. Een mythe omdat geen van de Venlonaren bij de Royal Air Force ook maar één missie naar Venlo gevlogen heeft…
Zware bombardementen door de Amerikanen
Hoewel tussen maart 1941 en september 1944 ook andere eenheden op het Venlose oorlogsvliegveld gestationeerd zijn geweest, was hun verblijf doorgaans relatief kort en hun rol in de luchtstrijd beperkt. In 1944 is het vliegveld drie keer zwaar gebombardeerd: op 25 februari door tweemotorige B-26 Marauders van de 9e Amerikaanse luchtmacht, op 15 augustus door viermotorige B-17 Flying Fortresses van de 8e Amerikaanse luchtmacht en op 3 september door viermotorige Lancasters en Halifaxes van de Royal Air Force. Vooral de laatste twee bombardementen brachten de basis veel schade toe. Op Dolle Dinsdag 5 september verlieten de nachtjagers Venlo. Pas na de geallieerde luchtlandingen bij Son, Nijmegen en Arnhem op 17 september werd het Venlose vliegveld definitief opgegeven en begon een Duits vernietigingsdetachement hangaars en onderkomens op te blazen. Het vliegterrein werd met palen en obstakels versperd tegen mogelijke luchtlandingen.
Van vliegveld naar Rijksmonument
Meteen na de bevrijding van Venlo begin maart 1945, werd het zwaar getroffen vliegveld hersteld door de Amerikaanse luchtmacht om het vliegveld zo snel mogelijk zelf te kunnen gebruiken. De bomtrechters op de startbanen werden gedicht en de obstakels verwijderd. Al op 10 maart landden de eerste toestellen. Ook de verkeerstoren kreeg tijdelijk zijn oude functie weer terug. In de maanden na de Duitse capitulatie in mei 1945, werden de Amerikanen geleidelijk teruggetrokken. Na hun vertrek in september 1945 zijn er nog wel plannen geweest om het vliegveld te gaan gebruiken als burgervliegveld, maar omdat grenscorrecties uitbleven is het bij plannen gebleven. De bunker heeft nog tijden gediend als verzamelpunt van oorlogstuig en zo vormt zij – samen met het rijksmonument de verkeerstoren – indrukwekkende overblijfselen van een bewogen tijd.